Tram en bus in de knel bij Noord-Zuidlijn

Delen van Amsterdam en omliggende gemeenten krijgen bij de komst van de Noord-Zuid-metrolijn te maken met een duidelijke verslechtering van het openbaar vervoer. Die conclusie trekt de ROVER-afdeling Regio Amsterdam op basis van het studierapport ‘Netoptimalisatie’ van de gemeente Amsterdam. ROVER komt daarmee tot een minder rooskleurige gevolgtrekking dan de gemeente, die stelt dat hier en daar slechts een ‘marginale’ achteruitgang zal optreden. De Noord-Zuidlijn moet gaan lopen van Amsterdam-Noord (Buikslotermeerplein) naar Amsterdam-Zuid (station Zuid/WTC). Tussen het Centraal Station en het RAI-complex krijgt de metrolijn slechts drie stations. Daarmee kan de Noord-Zuidlijn geen optimale vervanger zijn van het fijnmazige tram- en busnet, dat veel meer directe verbindingen biedt. Toch zullen heel wat tram- en buslijnen worden opgeheven, in frequentie verlaagd of zodanig worden ingekort dat zij niet meer bij het Centraal Station komen.

De inkrimpingen hebben vooral een financiële reden. Minister Netelenbos, die het leeuwendeel van de aanlegkosten van circa twee miljard gulden betaalt, eist bij de Noord-Zuidlijn een aanmerkelijke verhoging van de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer in en om Amsterdam. Deze efficiencydoelstelling kan slechts worden bereikt door te snijden in tram-, stadsbus- en streekbuslijnen. De maatregelen in de gemeentelijke Netoptimalisatiestudie hebben niet de status van definitieve voorstellen. Zij geven echter wel een reële indicatie van de te verwachten veranderingen in het openbaar vervoer bij de Noord-Zuidlijn. ROVER heeft dit toekomstige aanbod vergeleken met de huidige dienstregeling. Daarbij wordt duidelijk dat het voorzieningenniveau in een aantal delen van Amsterdam en omliggende gemeenten op een lager peil komt te liggen en dat veel reizigers vaker zullen moeten overstappen. Een extra overstap betekent comfortverlies en in veel gevallen ook een langere reistijd.

Enkele voorbeelden met betrekking tot Amsterdam:

Enkele voorbeelden met betrekking tot de regio:

ROVER plaatst daarnaast vraagtekens bij de methodiek die de gemeente heeft gehanteerd voor het doorrekenen van de ‘Netoptimalisatie’. Zo is uitsluitend gekeken naar de avondspitsperiode, terwijl vraag en aanbod buiten de spits heel anders van aard zijn. Volgens ROVER is hiermee in de studie onvoldoende rekening gehouden.

De ROVER-afdeling heeft haar commentaar op de Netoptimalisatiestudie en haar verontrusting over het toekomstige voorzieningenniveau vervat in een notitie, die o.a. is gezonden aan de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat en de Gemeenteraadscommissie voor Verkeer en Vervoer van Amsterdam. De Tweede Kamer moet nog beslissen over het geld voor de Noord-Zuidlijn; de Amsterdamse Gemeenteraad heeft vorig jaar een motie aanvaard met als strekking dat het voorzieningenniveau van tram en bus niet mag worden aangetast.

Persbericht 21 maart 1999


Terug naar archiefoverzicht