ROVER-nota over informatie bij omleidingen
1. Inleiding
In Amsterdam worden de komende jaren grote infrastructurele werkzaamheden uitgevoerd. Die zullen gevolgen hebben voor de afwikkeling van met name auto-, tram- en (nacht)busverkeer. ROVER voert in dit kader overleg met de stadsregisseur. In dat overleg heeft de stadsregisseur ROVER uitgenodigd, haar mening te geven over de wijze waarop reizigers van omleidingen op de hoogte zouden moeten worden gesteld. In deze nota plaatst ROVER deze vraag in een wat breder kader, mede omdat naar het oordeel van ROVER thans de informatie aan reizigers met name bij stremmingen beneden de maat is. Reizigers willen adequaat worden geïnformeerd over àlle bijzondere situaties waarmee zij te maken (kunnen) krijgen. Deze informatiebehoefte blijft dus niet beperkt tot de gevolgen van grote en langdurige werkzaamheden. En hoewel de oorzaken van omleidingen en dergelijke heel divers kunnen zijn, wordt aan deze behoefte het best voldaan wanneer de informatie-overdracht zoveel mogelijk op gelijke wijze plaatsvindt. Dit stelt niet alleen eisen aan de informatiemiddelen, maar ook aan de organisatie van het informatieproces.
2. Invalshoeken
In deze nota bekijken wij de informatievoorziening bij verstoringen vanuit twee invalshoeken, te weten:
De behoeften van de reizigers liggen ten grondslag aan de eisen en wensen ten aanzien van de informatievoorziening. Het verstoringstype bepaalt wat daarbij mogelijk en redelijk is. Hieronder lichten wij deze invalshoeken verder toe.
2.1 Informatiebehoeften van de reiziger
De informatiebehoefte is voor een belangrijk deel afhankelijk van de "reisfase"
waarin de reiziger zich bevindt. De belangrijkste stadia zijn achtereenvolgens:
Daarnaast zijn reizigerstypen te onderscheiden. De verschillen tussen deze typen zijn soms van belang voor de inhoud van de informatie, maar vaker voor de vorm waarin deze moet worden aangeboden. Relevante typeringen zijn:
2.2 Verstoringstypen
Niet voor ieder type verstoring behoeft dezelfde hoeveelheid informatie te
worden gegeven. Het zou immers onzinnig zijn om tonnen uit te geven aan een
informatiecampagne voor een stremming die slechts een avond zal gaan duren.
Anderzijds moet een langdurige omleiding wel zo goed mogelijk bekend worden
gemaakt aan zo veel mogelijk reizigers. Hieronder worden de verschillende typen
verstoringen beschreven.
3. Gewenste informatievoorziening
In dit hoofdstuk beschrijven wij per verstoringstype (zie § 2.2) de gewenste informatievoorziening.
3.1 Ongeplande, kortdurende verstoringen (± 15 minuten)
Het is bij deze verstoringen onmogelijk om vooraf informatie te verstrekken.
Gezien de geringe omvang van deze verstoringen kan worden volstaan met
informatie aan reizigers die zich bevinden in voertuigen van de betrokken
lijn(en). Dit betekent dat de informatie wordt omgeroepen in voertuigen van de
lijn(en) die door de verstoring rechtstreeks zijn getroffen. Gemeld moet worden
dat er sprake is van een vertraging of een omleiding van het desbetreffende
voertuig. Het is belangrijk dat ook snelle reisalternatieven worden vermeld
voor belangrijke bestemmingen.
3.2 Ongeplande verstoringen die meer dan 30 minuten gaan duren
Het is ook bij deze verstoringen onmogelijk om vooraf informatie te
verstrekken. Gezien de te verwachten tijdsduur van deze verstoringen kan niet
slechts worden volstaan met informatie aan reizigers die zich bevinden in
voertuigen van de getroffen lijn(en). Ook andere reizigers die hun route moeten
aanpassen om de vertraging te ontwijken dienen te worden geïnformeerd. Dit
betekent dat naast de informatie die wordt omgeroepen in voertuigen van de
lijn(en) die door de verstoring rechtstreeks zijn getroffen, ook mededelingen
moeten worden gedaan aan passagiers in andere lijnen, die onder normale
omstandigheden op de getroffen lijn(en) zouden overstappen. Aan deze mensen
moet worden medegedeeld dat de getroffen lijn is vertraagd of omgeleid, en dat
ze in veel gevallen beter een alternatieve route kunnen volgen. Dit snelle
reisalternatief moet worden gemeld voor belangrijke bestemmingen. Voorzover
aanwezig, dient ook op de PID's een mededeling te worden gedaan voor wachtende
passagiers op de tijdelijk niet bediende haltes (ook als andere lijnen daar wel
gewoon rijden). In andere gevallen zou een informant met een voertuig langs de
haltes moeten gaan om de reizigers te informeren.
3.3 Geplande verstoringen van een dagdeel tot enkele dagen
Dit soort verstoringen vraagt om grootschaliger aanpak. Die is ook mogelijk; de
verstoring is immers ruim van tevoren bekend.
Vooraf en tijdens de verstoring dienen mededelingen al ruim van tevoren te
worden gedaan op Teletekst, in Amsterdamse dag- en buurtbladen, op lokale
zenders, op de website van het GVB en op de informatieborden in de voertuigen.
Ook OV-reisinformatie 9292 dient op de hoogte te zijn.
Tijdens de verstoring moeten berichten in de voertuigen worden omgeroepen zoals
in § 3.1 en § 3.2. Op de vervallen haltes dient een hoes of plakkaat te worden
aangebracht met de mededeling dat de halte buiten gebruik is, en met een
verwijzing naar naburige haltes die wel worden aangedaan. Eventuele PID's
dienen eveneens de juiste informatie te geven.
3.4 Geplande verstoringen van enkele dagen tot enkele weken
Vooraf en tijdens de verstoring dienen al ruim vantevoren mededelingen te
worden gedaan op pagina 755 van Teletekst, in Amsterdamse en regionale dag- en
buurtbladen, op lokale zenders, op de website van het GVB en op de
informatieborden in de voertuigen. Ook forensen moeten worden geïnformeerd; dat
kan door op stations enkele dagen te folderen. Op belangrijke haltes en alle
haltes van de betreffende lijn(en) dient een mededeling te hangen over de
ingangsdatum en duur van de omleiding, met een kaartje waarop zowel het
gestremde gedeelte als de gewijzigde routes zijn aangegeven. De informatie op
de haltes dient niet alleen in het Nederlands, maar ook in andere talen zoals
Engels en Arabisch gesteld te zijn. Ook OV-reisinformatie 9292 dient op de
hoogte te zijn.
Tijdens de verstoring moeten in de voertuigen berichten worden omgeroepen zoals
in § 3.1 en § 3.2. Op de vervallen haltes dient een hoes of plakkaat te worden
aangebracht met de mededeling dat de halte buiten gebruik is, en met een
verwijzing naar naburige haltes die wel worden aangedaan. Gedurende de eerste
dagen van de verstoring moet op belangrijke haltes informatiepersoneel aanwezig
zijn. Op eventueel aanwezige PID's op opgeheven haltes dient naar de informatie
in de abri te worden verwezen.
3.5 Geplande verstoringen die langer duren dan twee weken
Het informatiepakket is gelijk aan dat bij § 3.5. Maar daarnaast wordt over
grote werken door de gemeente veel informatie verstrekt aan de burgers in de
stad. Dit gebeurt dikwijls door middel van bijvoorbeeld een speciale krant. In
dit soort informatiemateriaal dienen ook de omleidingen van het openbaar
vervoer aan bod te komen. Gezien de lange voorbereidingstijd voor grote
projecten moet het ook mogelijk zijn, informatie op te nemen in de
dienstregelingboekjes van het GVB en andere vervoerders.
3.6 Ongeplande verstoringen die lang gaan duren
Het is uiteraard onmogelijk om vooraf informatie te verstrekken.
Improviserenderwijs moeten de reizigers zo snel en goed mogelijk worden
ingelicht, minimaal op het niveau dat is beschreven in § 3.3. Uiteraard zal het
dan niet altijd mogelijk zijn, een mededeling in de weekbladen op te nemen.
4. Organisatie en uitvoering
In dit hoofdstuk plaatsen wij enige kanttekeningen bij de organisatie en uitvoering van de informatievoorziening en doen wij een voorstel tot invoering van een centraal gestuurd omroep- en displaysysteem.
4.1 Organisatie
Reizigers maken in veel gevallen gebruik van de diensten van diverse
vervoerders. Bij de informatievoorziening zal daarom over de bedrijfsgrenzen
heen moeten worden gekeken. Zo zouden verstoringen bij het GVB ook moeten
worden omgeroepen in voertuigen van Connexxion en in sommige gevallen zelfs in
de trein. Anderzijds zouden verstoringen bij Connexxion – en in sommige
gevallen zelfs bij de NS – ook in GVB-voertuigen moeten worden omgeroepen.
De regie van de informatievoorziening hoeft naar het oordeel van ROVER niet
altijd uitsluitend bij het vervoerbedrijf te liggen. Vaak hebben grote
infrastructurele werken consequenties voor heel veel mensen, en niet
uitsluitend voor gebruikers van het openbaar vervoer. In zulke gevallen is het
denkbaar – en mogelijk ook efficiënter – dat de informatievoorziening voor alle
betrokkenen centraal wordt georganiseerd.
ROVER is van mening, dat kosten voor noodzakelijke omleidingen bij
werkzaamheden door derden niet mogen worden afgewenteld op vervoerbedrijven. De
rekening voor omleidingen moet ten laste komen van het betreffende project, of
preciezer: ten laste van de opdrachtgever daarvan. Dat geldt ook voor de kosten
die gemoeid zijn met de informatie aan reizigers inzake zulke omleidingen.
4.2 Centraal gestuurd omroep- en displaysysteem
Het verzorgen van omroepberichten in voertuigen blijft een heikel punt. Niet
iedere bestuurder is even getalenteerd in het helder overbrengen van een
verhaal. Bovendien kan het omroepen van lange berichten ten koste gaan van de
concentratie bij de bestuurder voor het besturen van het voertuig, waardoor de
veiligheid in de knel kan komen.
ROVER beveelt daarom een centraal omroepsysteem aan, waarop alle voertuigen in
Amsterdam en directe omgeving worden aangesloten. Met behulp van zo'n systeem
kunnen in de voertuigen van één of meer lijnen gelijktijdig berichten worden
omgeroepen door een centrale verkeersinformant. Deze berichten moeten ook
kunnen verschijnen op displays in de voertuigen. Dit kunnen dezelfde displays
zijn die voor de automatische halte-aankondiging worden gebruikt (bij het GVB
zijn deze displays in een experimentele fase, in andere steden behoren zij
inmiddels tot de standaarduitrusting van trams en bussen).
Met een dergelijk systeem zijn blinde of slechtziende en dove of slechthorende
reizigers ook zeer geholpen.
4.3 Eenheid in presentatie
De informatie moet door de reizigers vlot kunnen worden herkend en begrepen.
Daartoe is het van belang dat er eenheid is in de presentatie. Als voorbeeld
verwijzen wij naar de dagbladadvertenties en folders waarmee NS stremmingen en
vervangend vervoer op werktrajecten aankondigt. Door de consequent toegepaste
stijl weten veel reizigers op den duur al bij voorbaat welke informatie zij
kunnen verwachten en hoe deze informatie is opgebouwd. Er zouden dus ook geen
onnodige stijlverschillen moeten zijn in informatie over tram-, bus- en
metrolijnen.
4.4 Aandacht voor onderhoud
In veel voertuigen hangen houders waar informatiebiljetten over omleidingen in
kunnen worden opgehangen. Na het verstrijken van de aangekondigde omleidingen
wordt door het GVB dikwijls – ondanks herhaald aandringen door ROVER –
hardnekkig vergeten de informatie weer te verwijderen. Het gevolg daarvan kan
zijn, dat reizigers geen acht meer slaan op deze houders omdat ze niet anders
gewend zijn dan dat deze informatie reeds lang achterhaald is. Hierdoor wordt
een handig, snel en goedkoop medium onbruikbaar. In dit opzicht moet het GVB
echt zijn leven beteren.
5. Voorbeelden van informatievormen
Displays voor halte-aankondiging in trams, bussen en metro's kunnen ook worden gebruikt voor boodschappen over verstoringen. De lichtkrantteksten zouden bij voorkeur met de essentie moeten beginnen. Dus niet:
maar:
Deze teksten zouden centraal moeten worden ingevoerd en doorgeseind aan de voertuigen.
Hieronder een voorbeeld van een affiche waarmee omleidingen zouden moeten worden aangekondigd in voertuigen en abri's langs de route. (Hoewel het voorbeeld wel degelijk is afgeleid van een voornemen van het GVB, betekent dit niet dat ROVER deze omleidingsroute als acceptabel beschouwt!)
6. Samenvatting en aanbevelingen
De mate van informatieverstrekking dient een samenhang te vertonen met de ernst van de verstoring: hoe groter de verstoring, hoe meer informatie. Informatie dient zo mogelijk tijdig, volledig en voor iedereen beschikbaar te zijn. Het is van belang dat informatie die niet langer actueel is, uit voertuigen en van haltes wordt verwijderd.
Er moet worden gekeken naar de mogelijkheden om bij de informatievoorziening de samenwerking tussen de diverse vervoerders te bevorderen. Hiertoe zou een centrale afdeling reizigersinformatie kunnen worden ingesteld. Deze afdeling zou dan de informatievoorziening kunnen coordineren, en er op toezien dat belangrijke informatie op een juiste wijze onder de aandacht van de reizigers wordt gebracht, zowel in de media, als in voertuigen van de diverse vervoerders.
Binnen het GVB zou een systeem moeten worden ingevoerd, dat het mogelijk maakt dat de afdeling reizigersinformatie berichten rechtstreeks zichtbaar c.q. hoorbaar kan maken op haltes en stations en in voertuigen.
24 oktober 2000